REGENT’S PARK – LONDON ZOO – 14 APRIL 1831
De lucht kleurt licht okergeel van een naderende onweersbui. Maar koud kun je het niet noemen. Op een bankje tegenover de albinokangoeroes vinden we Erik – noemen we hem de held van dit verhaal? Naast hem zit een man, in een te groot pak, die zich net heeft voorgesteld als Ford. Sigaren roken was toen nog niet verboden of stom of hipster, dus dat deden ze. Ford legt uit dat hij bezig is met het bouwen van een enorme computer op stoom. Hij heeft er net £ 470 miljard subsidie op gekregen van de Britse overheid. In die tijd was dat erg veel geld. Terwijl Ford vrolijk vertelt over kleppen, tandwielen en polynomiale functies, heeft Erik mooi even tijd om na te denken. Je zal altijd zien dat ze over ruwweg 175 jaar een wat handzamere versie van een idee als dit gaan bouwen. En als dat er straks is, moeten er programma’s op komen. Anders staat zo’n ding er maar. Die programma’s moet iemand gaan schrijven. En als er mensen moeten komen die die programma’s gaan schrijven, heb je iemand nodig die die mensen kan vinden. Want laten we eerlijk zijn: zulke mensen komen niet vaak hun huis uit. Een idee is geboren en zodra Ford uitgepraat is en de zon bijna onder, stelt Erik voor als recruiter voor hem te gaan werken. De deal wordt beklonken en daarmee ziet Working Class Heroes het levenslicht.